 | Zo staat de paarse bodem A er pas, indien de koers
boven het witte topje A stijgt. |
 | Ook staat de paarse bodem B er pas als de koers
boven het witte topje B stijgt. |
 | Er wordt dus voor het bepalen van een stijgende
trend primair gekeken naar de bodems |
 | *** |
 | Er is sprake van een dalende trend als de koers
steeds lagere toppen plaatst. |
 | We kijken dus in een dalende trend naar de toppen. |
 | Ook hierbij spelen de bodems natuurlijk een
belangrijke rol. |
 | Er is immers pas sprake van een lagere top als de
koers onder een voorgaand bodempje daalt. |
 | Figuur 2: |
 | De RSI-14 staat onder de grafiek afgebeeld, en
daarin staan met letters op dezelfde plaatsen de bodems en topjes afgebeeld
als in de koersgrafiek. |
 | We zien dat de witte bodem B in de RSI net als in de
koersgrafiek lager ligt dan de bodem A. |
 | De richting van de koers wordt bevestigd door de
indicator. |
 | Bij bodem B en C zien we echter iets anders. |
 | De witte bodem C in de RSI indicator ligt echter
hoger dan bodem B terwijl de witte bodem C in de koersgrafiek wel lager ligt
dan de witte bodem B. |
 | De lagere bodem C in de koersgrafiek wordt dus niet
bevestigd door een lagere bodem C in de indicator grafiek. |
 | Terwijl de paarse lijn in de koersgrafiek omlaag
loopt, loopt de paarse lijn in de indicator grafiek omhoog. |
 | Dit wordt divergentie genoemd, en dan ook nog
positieve divergentie. |
 | Waarom positieve divergentie? |
 | Wel, een hogere bodem in de indicator grafiek bij
een lagere bodem in de koersgrafiek duidt er op dat de kracht in de daling
is verdwenen en dat er een grote kans aanwezig is dat de koers omhoog zal
gaan draaien, de positieve kant op . |
 | Merk op: dat voor de
bepaling van de dalende trend wordt gekeken naar de koerstoppen, terwijl
voor bepaling van de divergentie in een dalende trend wordt gekeken naar de
koersbodems ! |
 | *** |
 | We gaan nog even terug naar de eerste figuur in dit
stukje en zetten daar ook even een RSI-14 onder. |
 | Dit is een stijgende trend wat we zien zoals vermeld
aan de steeds hogere bodems. |
 | Figuur 4: |
 | De koers maakt bij de witte C een hogere top dan bij
de witte B, en we zien dit ook terug in de indicator grafiek, er wordt dan
gezegd dat de indicator de koersstijging bevestigd, er zit kracht achter. |
 | We zien dat de koersgrafiek bij de witte E weer een
hogere top maakt, maar dat de indicator bij de witte E duidelijk een lagere
top neerzet, de koers stijging wordt niet door de indicator bevestigd. |
 | We zien dat in de koersgrafiek de paarse lijn van C
naar E omhoog loopt en in de indicatorgrafiek loopt de paarse lijn van C
naar E omlaag. |
 | Dit wordt divergentie genoemd, en wel negatieve
divergentie omdat de kans groot is dat na zo'n negatieve divergentie de
koersgrafiek omlaag draait. |
 | Merk op: dat voor
bepaling van een stijgende trend wordt gekeken naar de koersbodems, terwijl
voor bepaling van de divergentie in een stijgende trend wordt gekeken naar
de koers toppen. |
 | **** |
 | Iets wat u in gedachten moet houden bij het bepalen
van divergentie is, dat deze als het ware van uw beeldscherm af moet
spatten. |
 | Als u een liniaaltje nodig heeft om te bepalen of er
wel of geen divergentie aanwezig is, ga er dan maar van uit dat die er niet
is. |
 | ***** |
 | Dan zien we in de laatste grafiek nog iets leuks,
waar ik nu ook gelijk even op wil wijzen, en even heb bijgetekend in
onderstaande grafiek met een geel lijntje. |
 | Figuur 5: |
 | Bij het gele lijntje D - E zien we dat de
koers een hogere top maakt, maar de RSI een dubbele top ( tweede top op
gelijke hoogte) maakt. |
 | Dit is ook divergentie, er zit niet echt kracht in
top E van de koers, maar toch is dit een zwakkere vorm van divergentie als
in het geval van lijn C-E, sterker was het signaal geweest
indien topje E in de RSI lager lag dan D. |
 | . |
 | ***** |
 | We weten nu, dat een dalende trend te herkennen is
aan de steeds lagere toppen welke worden neergezet in de koersgrafiek
(figuur 2) en dat in zo'n dalende trend positieve divergentie optreedt met
een indicator (in dit geval de RSI-14) op het moment dat de koers een lagere
bodem neerzet terwijl de indicator dit niet bevestigd door op dat moment een
hogere bodem neer te zetten (figuur 3). |
 | Wat ook voorkomt is dat de koers een lagere top
neerzet in de grafiek, terwijl de RSI-14 indicator een hogere top neerzet in
de grafiek. |
 | Om te verduidelijken wat ik bedoel, pak ik even de
grafiek van Besi erbij. |
 | Figuur 6: |
 | Bij lijn-A op een koerswaarde van 5,05 maakt de
RSI-14 een topje. |
 | Bij lijn-B (3,93) maakt de RSI-14 een bodempje
waarna de RSI-14 weer gaat stijgen en bij lijn-C een hoger bodempje neerzet
terwijl de koersgrafiek op dat moment een lager bodempje plaatst. |
 | We weten uit de voorgaande tekst nu dat dit
positieve divergentie wordt genoemd, en dat dit een aanduiding is dat de
koers waarschijnlijk zal gaan stijgen ( de koersdaling wordt niet bevestigd
door de RSI-14) |
 | De koers gaat inderdaad omhoog, en bij lijn-D zien
we dat er een lagere top in de koersgrafiek wordt geplaatst dan bij lijn-A,
maar we zien ook dat er op datzelfde moment een hogere top in de RSI-14
grafiek wordt neergezet. |
 | Dit wordt een "negative-reversal" genoemd,
wat aanduid dat de koers waarschijnlijk weer zal gaan dalen. |
 | Het mooie aan een "negative reversal"
is dat er ook een koersdoel kan worden berekend. |
 | De berekening van dat koersdoel is: |
 | Topje-D min (topje-A min bodempje-B) = 4,72 -
(5,05-3,93) = 4,72 - 1,12 --> 3,60 |
 | We zien dat het bodempje bij E ligt op 3,55 dus het
koersdoel is ruim gehaald. |
 | . |
 | Verder zien we in figuur 7 dat terwijl de koers bij
punt E een lagere bodem neerzet dan bij punt C , dit niet plaats
vindt in de RSI-14 grafiek, de lagere bodem wordt niet bevestigd, er vindt
positieve divergentie plaats (niet zo sterk als in figuur 3), hetgeen er
voor waarschuwt dat er een grote kans aanwezig is dat de koers weer zal gaan
stijgen, wat dan ook gebeurde. |
 | . |
 | Merk op: Een
"negative reversal" ontstaat als de koers een lagere top neerzet
(een dalende trend) terwijl de RSI-14 op dat moment een hogere top neerzet.
Een negative reversal waarschuwt dat de koers waarschijnlijk weer gaat
dalen, en een koersdoel kan worden bepaald door het verschil van de eerste
top met de erna volgende bodem af te trekken van de tweede top. |
 | . |
 | *** |
 | Laten we nu figuur 5 er nog eens bij halen, en er
even wat andere lijnen in trekken. |
 | Figuur 8: |
 | We zien de opgaande trend in de AEX zoals besproken
bij figuur 5. |
 | Onder de grafiek staat weer de RSI-14. |
 | We zien dat terwijl de AEX bij D een hogere bodem
neerzet dan bij punt B (opgaande trend) de RSI-14 een lagere bodem neerzet
bij punt D dan bij punt B'. |
 | Dit wordt in de TA een "positive reversal"
genoemd. |
 | Het mooie van een positive reversal is dat er net
als bij de negative reversal een koersdoel kan worden bepaald. |
 | Het koersdoel wat kan worden bepaald is: (top-C
minus bodem-B) opgeteld bij bodem-D |
 | In getallen: ( 474,4 - 449,23) + 460,17 =
25,17 + 460,17 = 485,34 |
 | Dit koersdoel is inmiddels behaald. |
 | . |
 | Merk op: Een
"positive reversal" ontstaat wanneer de koersgrafiek een hogere
bodem neerzet (stijgende trend) terwijl de RSI-14 op dat moment een lagere
bodem plaatst. Een koersdoel kan worden bepaald door het verschil van de
voorgaande top en bodem op te tellen bij de laatste bodem. |
 | . |
 | ************** |
 | **** |
 | U heeft nu kort kennis gemaakt met divergentie. |
 | De sterkste negatieve divergentie is er wanneer de
koers een hogere top plaatst terwijl de indicator een lagere top plaatst,
een zwakkere negatieve divergentie is er wanneer de koers een dubbele top
plaatst terwijl de indicator een lagere top plaatst, en de zwakste
negatieve divergentie is er tenslotte wanneer de koers een hogere top
plaatst terwijl de indicator een dubbele top plaatst. |
 | De sterkste positieve divergentie is er wanneer de
koers een lagere bodem plaatst terwijl de indicator een hogere bodem
neerzet, een zwakkere positieve divergentie is er wanneer de koers een
dubbele bodem plaatst terwijl de indicator een hogere bodem neerzet, en de
zwakste positieve divergentie is die waarbij de koers een lagere bodem
plaatst terwijl de indicator een dubbel bodem neerzet. |
 | Een negative reversal onstaat zodra de koers
een lagere top plaatst (dalende trend) terwijl de indicator een hogere top
neerzet. |
 | Een positive reversal ontstaat zodra de koers een
hogere bodem neerzet (stijgende trend) terwijl de indicator een lagere
bodem plaatst. |
 | Bij reversals kunt u een koersdoel bepalen. |
 | Koersdoelen zijn er om naar toe te werken, of ze
worden gehaald ? |
 | . |
 | Divergenties kunnen altijd weer worden
uitgenomen. |
 | Indien bijvoorbeeld de koers na een negatieve
divergentie toch weer verder stijgt, en de RSI-14 een nieuwe hogere top gaat
neerzetten, is de divergentie "zomaar" verdwenen. U dient dus
altijd te werken met een stoploss voor het geval de koers niet doet wat u
verwachtte. |
 | . |
 | Werk nooit met de signalen van slechts één
indicator, gebruik meerdere indicatoren. |
 | . |
 | Werk altijd op meerdere tijdframes om goed de trend
te kunnen bepalen van het tijdvak waarin u werkt. |
 | De meeste winstkans is er door te werken "met
de trend mee", die trend die geldt voor het tijdframe waarmee u werkt. |
 | . |
 | Vriendelijke groet, |
 | Jan ;) |
 | . |
 | e-mail: jan@jstas.com |
 | . |